Cases

Draagvlak voor milieu- en waterprogramma’s

BURO38 helpt organisaties bij het maken van de juiste keuzes voor hun duurzaamheidsproject. Dat doe ik doordat ik niet alleen vanuit de inhoud werk, maar altijd het belang van betrokkenen vooropstel. De vraag is altijd: wat willen de belanghebbenden bereiken en wat kun je doen om dat te realiseren?

Hier vind je een paar voorbeelden van trajecten die ik met mijn klanten heb uitgevoerd.

Netbeheerders en overheden willen bodeminformatie gaan delen

Begin 2014 deelden overheden, netbeheerders, aannemers en kennisinstituten tijdens een workshop de verwachting dat er veel tijd en geld bespaard kan worden door bodeminformatie met elkaar te delen. Als vervolg op de workshop hebben de betrokken partijen zich georganiseerd in de Regiegroep ‘Hergebruik loont’. De Regiegroep besloot een business case op te laten stellen, om inzicht te krijgen in de maatschappelijke kosten en baten van landelijke uitwisseling van bodeminformatie.

In het voorjaar van 2014 sloegen Liander, Waternet en SIKB de handen ineen en vroegen mij namens de deelnemende partijen om de business case op te stellen. Het project werd begeleid door een werkgroep waarin netbeheerders (Liander, Waternet), overheden (ODNZKG, RUNHN, gemeente Den Bosch, Gemeente Nijmegen, PZH), Rijkswaterstaat Bodem+, Kadaster en SIKB zitting hadden. Met deze werkgroep werd de scope van de business case bepaald. Daarna heb ik vertegenwoordigers van de betrokken partijen en van leveranciers van bodeminformatiesystemen geïnterviewd. De interviews gaven veel informatie over de effecten van landelijk delen van bodeminformatie bij de verschillende partijen. Belangrijke conclusies van de werkgroep op basis van de uitkomsten van de interviews waren:
1. Door het delen van bodeminformatie kunnen jaarlijks miljoenen euro’s worden bespaard.
2. Het tot stand brengen van uitwisseling van bodeminformatie vergt met name een organisatorische inspanning.

Om meer zicht te krijgen op de mogelijke vervolgstappen zijn drie organisatorische scenario’s uitgewerkt en zijn de consequenties voor de verschillende partijen daarbij in beeld gebracht. De werkgroep was unaniem in de keuze van het voorkeursscenario en over de koers voor het vervolg.

De werkgroep heeft de business case in oktober 2014 opgeleverd aan de Regiegroep ‘Hergebruik loont’. De Regiegroep heeft ingestemd met de resultaten van de business case en met de voorgestelde koers, en werkt nu de vervolgstappen uit. Ook wordt besproken of de voorstellen zijn in te passen in het nieuwe Bodemconvenant.

De rapportage van de business case is down te loaden via de volgende link:
Business Case Hergebruik Bodeminformatie op SIKB website

Strategie voor Europese Verordening bouwproducten (CPR)

In de zomer van 2013 trekken twee beleidsmedewerkers van het Ministerie van I&M bij verschillende organisaties aan de bel. Ze wijzen op de vérstrekkende gevolgen van de CPR voor delen van het Nederlandse milieubeleid. De CPR is dan net van kracht geworden. De CPR zit behoorlijk complex in elkaar en werkt anders dan andere Europese regelgeving. Daardoor blijkt het lastig om de consequenties ervan over te brengen op anderen.

SIKB wil anticiperen en vraagt mij om de werking van de CPR en de consequenties ervan te verduidelijken. Ik voer een aantal intensieve gesprekken met de deskundigen en duik waar nodig in de stukken. Daarna maak ik een presentatie met schema’s en mindmaps. Die geven inzicht in de CPR en de gevolgen voor de SIKB-richtlijnen, maar ook voor de daaraan gekoppelde wetgeving. Ook schets ik mogelijkheden voor de vervolgstrategie.

Deze presentatie leggen we voor aan een overleggroep van betrokken partijen en deskundigen, die door SIKB gevormd is. De groep identificeert aan de hand van de presentatie de aandachtspunten en maakt keuzes voor de strategie. De betrokken partijen zijn sindsdien aan de slag met de uitvoering en weten elkaar daarbij te vinden.

Bij Rijkswaterstaat Leefomgeving/Bodem+ ontstaat daaruit behoefte aan een werkplan voor de komende jaren. Een werkplan dat er voor zorgt dat de opdrachtgever akkoord gaat met inzet op dit dossier.
Om dit werkplan voor te bereiden interview ik betrokkenen bij bedrijfsleven en overheden. Aan de hand van 4 mindmaps met de uitkomsten maakt het projectteam daarna keuzes over de focus in het werkplan en de maatregelen. De keuzes zijn verwoord in het werkplan waarop het management inmiddels een akkoord heeft gegeven.

Nieuwe regelgeving voor bodemenergiesystemen

Bedrijfsleven en overheden spraken in 2009 met ‘Groen licht voor bodemenergie’ de ambitie uit om bodemenergiesystemen te stimuleren. Hiervoor was onder meer versimpeling en uniformering van regelgeving nodig.

Onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van I&M werd een brede projectgroep van overheden en bedrijfsleven gevormd. De projectgroep moest met de nieuwe regels twee tegenstrijdige belangen dienen: het grondwater beschermen en bodemenergiesystemen stimuleren. Dit leverde bij de uitwerking veel stof tot discussie op.

Op basis van de discussies in de projectgroep deed ik voorstellen voor voorschriften, waarbij ik input kreeg vanuit de werkgroep en van specialisten daarbuiten. De projectgroep kon hierna 1-voor-1 knopen doorhakken. De wetgevingsjurist ging aan de slag met de wetteksten. Met als resultaat dat het wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen op 1 juli 2013 in werking trad.

Vervolgens besloten betrokken partijen tot verdere uniformering door handreikingen te maken voor de gemeentelijke en provinciale vergunningvoorschriften voor bodemenergiesystemen. SIKB was verantwoordelijk voor de ontwikkeling. Er werden twee brede werkgroepen opgezet. Samen met Simon Handgraaf van Colibri Advies maakte ik een raamwerk voor de inhoud en werkte ik inhoudelijke voorstellen uit. Daarbij nam Simon Handgraaf de juridische aspecten voor rekening en ik de inhoudelijke aspecten. Hoewel het traject bijna een jaar duurde, leverde het veel meer op dan vooraf voorzien.
Zo kwam er voor open systemen een modelvergunning die nu door alle provincies wordt gebruikt. Ook werd overeenstemming bereikt over een verkorte effectenstudie voor open systemen tot 50 m3/uur. Hierdoor is het ontwerp van deze systemen aanzienlijk goedkoper geworden, wat iedereen graag wilde. Maar om overeenstemming te krijgen over de criteria was een extra workshop nodig die ik volgens de Mutual Gains Approach heb georganiseerd. Deze methode werd daarna door IF Technology inhoudelijk uitgewerkt.

Gemeente Apeldoorn wil uitvoeringsprogramma voor gebiedsgericht grondwaterbeheer

Een projectteam wordt belast met de taak om een programma te schrijven voor de ontwikkeling van instrumenten en de voorbereiding van de organisatie. Maar er spelen veel verschillende kwesties. Van onderhandelen met grondeigenaren en monitoring van het grondwater tot het opzetten van een financiële boekhouding. Het team heeft allerlei goede ideeën maar vindt het lastig om hier een logisch geheel van te maken.

Na input van het projectteam stel ik vast waar het aan structuur ontbreekt en waar de witte vlekken zitten. In een intensief overleg bespreken we de uitkomst, vullen we ontbrekende zaken in en scherpen we de door mij voorgestelde structuur verder aan. Met controlevragen maakt het team de ideeën een slag concreter. De 1e versie van het rapport wordt besproken en daarna aangepast.

Het resultaat is een goed doordacht programma dat samenhangt met het raadsbesluit. Iedereen is er tevreden over en het wordt snel vastgesteld. Het team is sindsdien doelgericht en gedreven bezig met de uitvoering ervan. Het programma vormt een goede basis voor de uitvoering van deelprogramma’s en -projecten van het plan.

Provincie Flevoland wil nota over duurzaam gebruik ondergrond

Het projectteam moet met antwoorden komen op ingewikkelde vragen. Zoals wat er nu en in de toekomst mis kan gaan bij het gebruik van de ondergrond. Hoe de samenhang is met het collegeprogramma en met de ruimtelijke ontwikkeling. Het team is met hulp van een inhoudelijk adviseur een halfjaar bezig met een verkenning en analyse. Want er komt veel kijken bij dit actuele thema: schaliegas, duurzame energie, relatie met waterbeheer en ruimtelijke ontwikkeling, landbouwkundig bodemgebruik, aardkundige waarden, stimuleringsmaatregelen, etc.

Er borrelen allerlei creatieve ideeën op over hoe je duurzaam met de ondergrond kunt omgaan. Een proces dat maar doorgaat en doorgaat … De opleverdatum van de nota nadert snel. En het is duidelijk dat ze die niet halen als ze de ideeën niet snel concreet maken.

Al snel blijkt dat het nodig is om ook het netwerk erbij te betrekken, de betrokkenen en belanghebbenden bij de ondergrond. Dat gebeurt, en in een paar sessies krijgen we de rode draad helder. Daarmee komt het project in een positieve stroomversnelling. Op basis van voorstellen voor vertaling van de ideeën naar een concrete visie en ambities hakt het projectteam knopen door. Het eindresultaat: een praktische nota waarin de eenstemmige visie van het projectteam doorklinkt en die de wensen van de politiek goed verwoordt.

Lees verder over mij en BURO38, en wat mij kwalificeert om dit werk te doen.

 

Reacties zijn uitgeschakeld.